In de bloemenwinkel

B: Goedemorgen Marieke.

M: Hoi Bastiaan. Dat is lang geleden. Hoe gaat het met jou?

B: Goed hoor, met jou?

M: Ook goed, dankjewel.

A: Dag, wij kennen elkaar nog niet, geloof ik. Ik ben Annemarie, de zus van Bastiaan.

M: Hallo Annemarie, ik ben Marieke, leuk om kennis met je te maken.

A: Insgelijks. Waar kennen Bastiaan en jij elkaar van?

M: Bastiaan en ik hebben samen gestudeerd.

A: Sorry, zou je dat kunnen herhalen, alsjeblieft? Ik kon je niet goed verstaan.

M: Natuurlijk. We hebben samen gestudeerd.

B:Voor wie zijn die mooie bloemen, Marieke?

M: De bloemen zijn voor mijn moeder. Ze is vandaag jarig.

B: Echt waar? Gefeliciteerd.

M: Dankjewel. Ik moet er eigenlijk vandoor. Ik heb mijn moeder beloofd om haar te helpen met de hapjes.

B: Leuk je weer eens gesproken te hebben, Marieke. Misschien kunnen we een keer afspreken.

M: Dat lijkt me erg leuk. Tot ziens Bastiaan. Dag Annemarie.

B: Doei Marieke, tot snel.

A: Dag Marieke

B: Good morning Marieke.

M: Hi Bastiaan. That’s been a while. How are you doing?

B: I’m fine, and you?

M: I’m also fine, thank you.

A: Hi, I don't think we know each other yet. My name is Annemarie, Bastiaan's sister.

M: Hello Annemarie, I'm Marieke, nice to meet you.

A: Likewise. Where do you and Bastiaan know each other from?

M: Bastiaan and I studied together.

A: Sorry, could you repeat that please? I couldn't hear you very well.

M: Of course. We studied together.

B: Who are those beautiful flowers for, Marieke?

M: The flowers are for my mother. It's her birthday today.

B: Really? Congratulations.

M: Thank you. I actually have to go. I promised my mother to help her with the snacks.

B: Nice to have spoken to you again. Maybe we can meet sometime.

M: That sounds very nice to me. Goodbye Bastiaan. Bye Annemarie.

B: Bye Marieke, see you soon.

A: Bye Marieke

Phrases

Hi, good morning
Hoi, goedemorgen

That’s been a while
Dat is lang geleden

How are you?
Hoe gaat het met jou?

Fine, and you?
Goed, en met jou?

How are you? (more informal)
Alles goed?

I’m totally fine, and you?
Met mij is alles goed, met jou?

How are you doing? (formal)
Hoe maakt u het?

I’ve been better. How are you?
Het kon beter. Hoe gaat het met u?

How are you (more informal)
Hoe is het?

All right, I guess
Wel oké, denk ik

How are you? (informal)
Hoe gaat het?

Fine (expression, informal)
Z’n gangetje

I don’t think we know each other yet
Wij kennen elkaar nog niet, geloof ik

I’m Marieke
Ik ben Marieke

Nice to meet you
Leuk om kennis met je te maken

Nice to meet you
Leuk je te ontmoeten

I agree
Dat vind ik ook

Where do you know each other from?
Waar kennen jullie elkaar van?

We studied together
Wij hebben samen gestudeerd

Could you repeat that please?
Zou je dat kunnen herhalen, alsjeblieft?

I couldn't hear you very well
Ik kon je niet zo goed verstaan

Of course
Natuurlijk

Who are those beautiful flowers for?
Voor wie zijn die mooie bloemen?

The flowers are for my mother
De bloemen zijn voor mijn moeder

It’s my mother’s birthday today
Mijn moeder is vandaag jarig

Really?
Echt waar?

Congratulations
Gefeliciteerd

Thank you
Dankjewel

I have to go, actually
Ik moet er eigenlijk vandoor

I promised my mother to help her with the snacks
Ik heb mijn moeder beloofd om haar te helpen met de hapjes

Nice to have spoken to you again
Leuk je weer eens gesproken te hebben

Maybe we can meet sometime
Misschien kunnen we een keer afspreken

That sounds very nice to me
Dat lijkt me erg leuk

Goodbye
Tot ziens

Music by VladKrotov from Pixabay

Sound Effectby freesound_community from Pixabay

Coöperatie van creator (YDC) en LLM/AI

Learn Dutch YourDutchCoach Dutch language